De letters CVA staan voor ‘cerebrovasculair accident’ of ook wel beroerte genoemd. Bij een beroerte of CVA heeft een bepaald deel van het hersenweefsel te weinig zuurstof gehad waardoor de functie in die delen van de hersenen verstoord is. De problemen die hierdoor ontstaan, zijn afhankelijk van het getroffen deel in de hersenen. Er kunnen klachten zijn van krachtsvermindering, verminderd gevoel of zicht, moeilijker spreken, draaierigheid, … Bij een TIA of transient ischemisch accident gebeurt hetzelfde als bij een CVA maar hierbij zijn de gevolgen voorbijgaand omdat de zuurstoftoevoer zich herstelt.
Een CVA kan veroorzaakt worden door een bloeding in het hersenweefsel (hemoragisch CVA) ofwel door een bloedklonter die een bloedvaatje in de hersenen heeft verstopt (ischemisch CVA). De meeste CVA’s zijn ischemisch van aard. Bij opname in het ziekenhuis wordt altijd een scan (CT-scan) van het hoofd uitgevoerd om een bloeding uit te sluiten alsook vaak een scan van de bloedvaten om een klonter (thrombus) op te sporen. Bij het vermoeden van een CVA tgv een klonter, kan een product toegediend worden om de klonter op te lossen (thrombolyse). Als dit niet helpt en als er een klonter op de scan te zien is, kan ook geprobeerd worden om de klonter te verwijderen (thrombectomie). Voorwaarde voor deze thrombolyse en thrombectomie is wel dat patiënten zich snel aanmelden op de spoedgevallendienst omdat deze behandelingen binnen de 4.5 à 12 uur moeten uitgevoerd worden.
Bij vermoeden van een CVA of TIA is een opname op de stroke unit aangewezen (eenheid voor beroertezorg). Tijdens de opname wordt meestal nog een bijkomende NMR-scan uitgevoerd om een meer gedetailleerd beeld te krijgen van de beschadigde zone in de hersenen.
De meeste beroertes worden veroorzaakt doordat een bloedklonter een bloedvat heeft verstopt (‘thrombose’). Tijdens de ziekenhuisopname gebeuren verschillende onderzoeken om te zoeken naar oorzaken van deze klontervorming. Hierbij wordt het bloed altijd gecontroleerd. Bij jongere patiënten kan een stollingsstoornis een verhoogde neiging tot klontervorming veroorzaken. Dit kan in het bloed worden opgespoord. Bij veel oudere patiënten is de klonter gevormd door het proces van atherosclerose of ‘aderverkalking’. Dit is een langzaam verlopend proces waarbij vetten (voornamelijk cholesterol) worden afgezet op bepaalde plaatsen in de wand van slagaders.
Hierbij wordt een zogenaamde ‘plaque’ gevormd. Zo’n plaque kan vergroten en uiteindelijk zorgen voor een dichtslibben van een bloedvat. Maar meestal zijn er problemen doordat de plaque scheurt met vorming van een bloedklonter op de plaats van de scheur. De bloedklonter verstopt dan het bloedvat. Er kan ook een stukje van de bloedklonter afbreken (een ‘embool’) zodat een bloedvaatje op afstand verstopt wordt.
Factoren die het proces van atherosclerose beïnvloeden zijn: de bloeddruk, de aanwezigheid van suikerziekte of diabetes, roken en teveel cholesterol in het bloed. Deze factoren worden tijdens de opname gecontroleerd.
Er gebeurt ook altijd een echografisch onderzoek van de bloedvaten in de hals. Deze bloedvaten zorgen voor de voornaamste bloedtoevoer naar de hersenen. Indien er een belangrijke vernauwing wordt ontdekt, kan soms via een operatie dit bloedvat weer open gemaakt worden. De hartfunctie wordt gecontroleerd via een echografie en het hartritme wordt opgevolgd via de monitor. In het begin van de opname is er een monitor aan bed. Later tijdens de opname gebeurt een Holter-monitoring: een ‘kastje’ dat 24 u het hartritme registreerd. Sommige vormen van hartritmestoornissen verhogen het risico op klontervorming in het hart (embooltjes).
Al deze onderzoeken dienen om oorzaken op te sporen en te behandelen om een nieuwe beroerte te voorkomen. Om ongewenste klontervorming in de toekomst te voorkomen, wordt gestart met aspirine of andere bloedverdunnende medicatie. Om de lichamelijke functies na het CVA te herstellen, wordt meestal gestart met kinesitherapie en zo nodig ook met logopedie.
Na het uitvoeren van deze onderzoeken, kan de patiënt bij voldoende herstel naar huis; ofwel is een tijdelijke revalidatie aangewezen in een revalidatiecentrum.
Binnen het team heeft dr. Hauth een specifieke interesse in beroertezorg.