EMG staat voor electromyografie. Dit onderzoek bestaat uit 2 delen:

Het eerste deel is het onderzoek van de zenuwgeleiding. Hierbij kunnen de grotere zenuwen in de armen en de benen gemeten worden. Bij dit geleidingsonderzoek wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

  • motorische zenuwen ; dit zijn de zenuwen die de spieren besturen
  • sensibele zenuwen ; die staan in voor het gevoel

Om de zenuwen te meten:

  • wordt de zenuw gestimuleerd met elektrische schokjes stimulator
  • wordt het effect hiervan geregistreerd met een meetblokje of thv de vingers met een ringelectrode
  • Door de afstand te meten tussen de plaats van stimulatie en de plaats van de meting, kan de computer de geleidingssnelheid van de zenuw berekenen
  • Verder wordt er ook gekeken naar de grootte van het bekomen antwoord

In het tweede deel wordt de activiteit in de spieren onderzocht: dit is het naald-EMG.
Hiervoor wordt een spier aangeprikt met een dun naaldje.

Dit naaldje registreert de elektrische activiteit in een spiervezel.
Deze informatie wordt door de computer omgezet in een geluidsignaal en een curve op het scherm.
Elke spier wordt onderzocht in rust en tijdens samentrekken.

Het EMG wordt gebruikt om zenuwbeschadiging te evalueren bij:

  • Uitstralende nek- en rugpijn
  • Drukletsels op zenuwen
  • Polyneuropathie (‘tintelingen’ in de beide voeten/tenen)
  • Verwondingen

Ook kunnen hiermee tekens van spierziektes worden opgespoord.